zondag 29 juli 2007

Reparatiedag








Met een hoofd vol watten werd de Kat de volgende dag wakker. Even dacht hij in zijn witgeschilderde kamertje van vroeger in Pazalmar te zijn en de poster van zijn favoriete band Dead Birdie Singing op de muur te zien. Toen hij echter overeind kwam en zijn ogen opendeed, werd zijn kamer ineens veel groter en donkerder en begreep hij dat hij gewoon in Ciudad was. Teleurgesteld liet hij zich weer op zijn kussen vallen en voelde een pijnscheut door zijn oogbollen naar zijn voorhoofd trekken. Voorzichtig stond hij op om naar de badkamer te gaan waarbij zijn darmen naargeestige stuiptrekkingen maakten. Zichzelf en de grote hoeveelheid bier die hij naar binnen had gewerkt vervloekend, ging hij naar de WC en trok daarna zijn favoriete bordeaurode, zijden badjas aan. Het was nog vroeg en de dag lag voor hem open. Hij had alleen geen idee wat hij ermee aanmoest. De gesprekken met de Kolderkat fladderden losjes door zijn hoofd. Eigenlijk had de Kat van zijn vriend willen horen wat hij moest doen, waar hij moest beginnen, maar hij had kunnen weten dat de zaken niet zo eenvoudig lagen.

-…en nu weet ik even niet wat ik moet doen.
-Dan doe je toch lekker niets.
-Maar ik wil iets doen, ik weet alleen niet precies wat.
-Als je niet precies weet wat je wilt doen, maakt het ook niet uit wat je doet.
-Natuurlijk wel, het moet me verder brengen.
-Waar wil je dan heen?
-Ook dat weet ik niet precies.
-Dan kan je evengoed hier blijven.
-Je begrijpt het niet; ik heb gevlogen.
-We hebben allemaal wel eens gevlogen.
-?!
-(…)
-Heb jij ook gevlogen?
-Uiteraard.
-Waarom heb je dat nooit verteld? Ik wist niet dat jij…vloog.
-Ach, dan weer loop ik, dan vlieg ik, en af en toe zwem ik, maar daar wordt m’n vacht elke keer zo plakkerig van dat ik het liever laat. Alhoewel, op zeer warme dagen laat ik me wel eens verleiden tot een goede zwemtocht, mits er daarna een stevige maaltijd wordt geserveerd, anders voel ik me de volgende dag altijd slapjes. Ik herinner me de keer dat
-Hoe vlieg jij dan?
-Simpel, je gaat op een hoog gebouw staan en je springt.
-Dat begrijp ik, maar daarna? Wat doe je daarna? Hoe zorg je ervoor dat je niet valt?
-Je vliegt gewoon door, dan kan je niet vallen.
-Ik keek naar beneden en ik werd *kuch* bang, ja, bang, en toen viel ik. Wat moet ik daartegen doen?
-Je moet nergens iets tegen doen, je moet gewoon vliegen.
-Kunnen we dan een keer samen…dat ik kan zien hoe jij…
-Vliegen is een solitaire aangelegenheid, ieder z’n eigen tempo, je hoeft niets te zien, dat heeft geen enkele zin, je moet gewoon vliegen, doorvliegen. Wil jij nog een biertje? Had ik je trouwens al verteld dat ik vorige week een bijzonder aardig recept heb ontdekt voor het maken van vlierbessenpudding? Het leuke is dat de kleur enorm varieert naarmate je de ingrediënten verandert. Gebruik je namelijk een flinke hoeveelheid citroensap, dan…

De Kat had het opgegeven en was naar huis gegaan op het moment dat Basto, de omvangrijke bewoner van het huis tegenover café Lunik, een stoel had aangeschoven en met lodderige blik aan de Kolderkat had gevraagd of deze nog een voorraadje kattekruid voor hem had.


De Kat keek om zich heen en zag krantenknipsels, klokhuizen, opengeslagen en weggelegde boeken, foto’s en hier en daar een halfleeg bord. Hij schrobde en schuurde, borg alles keurig op waar het hoorde, repareerde drie kapotte lampen, at een gebakken ei met spek en dronk veel water, stofzuigde, waste zijn kleren en zichzelf grondig, verschoonde zijn bed, dronk nog meer water en vijlde zijn nagels zorvuldig bij, keek daarna in de spiegel en zag dat de wereld weer van hem was. Nu zijn huis op orde was, leek het labyrinth in zijn hoofd al meer op een uitgestrekte, maar goed bijgehouden kloostertuin waar verschillende licht welriekende, onbekende geuren uit opstegen.

Tevreden viel de Kat die avond in een diepe slaap.