donderdag 26 juni 2008

Houtworm



De Kat had zijn onrust laten varen en keek uit over de zee. Dat deed hij al lange tijd en dat had hij ook nog langere tijd kunnen volhouden als niet op het enorme grasveld achter de Wachter van Pazalmar een feest was begonnen. Tussen de bomen hingen slingers en gekleurde lampen en de eerste paren waren al aan het dansen op de zwoele tonen van de Danzón. Het zag er van afstand verleidelijk uit, maar de Kat wist zeker dat hij die afstand in ere moest houden. Hij zou bedrogen uitkomen als hij het grasveld op zou lopen en zou zien dat de helft van de lampjes kapot was en de helft van de paren allang niet meer verliefd. Bovendien meende hij op het strand twee bekenden te zien, die diep in gesprek met elkaar waren.

De Kat liep achter ze aan in de hoop dat het oude vrienden waren en zag met een lichte huivering dat een van hen Frodi was, zijn eerste en welbeschouwd ook enige grote liefde. Ze had naast hem gezeten op school en ze waren dag en later ook nacht bij elkaar geweest tot de Kat op zijn 21e naar Ciudad trok en zij achterbleef. Hij kwam steeds minder naar Pazalmar en hield zich liever bezig met de kranten waarvoor hij schreef en de vrienden met wie hij dronk en de meisjes die voorhanden waren dan met haar de brieven te schrijven die hij haar eerst had geschreven. De brieven waarin hij eerst enthousiast had verteld over het nieuwste boek, de mooiste film en zijn verlangen haar langzaam uit te kleden terwijl de middagzon haar lichaam in goud veranderde, werden de brieven over dat hij het zo druk had en geen tijd had en toch nog maar niet terugkwam. Tot hij tenslotte niets meer van zich liet horen en alleen een vaag knagend gevoel overbleef dat hij iets vergat.

Degene die naast haar liep, hield zo weinig afstand tot haar als nodig was om haar net niet aan te raken. Voorzichtig liep de Kat van een afstand om hen heen om te zien wie hij was. Toen hij halverwege was, zag hij het: hij was het zelf.

Hij zag er goed uit, beter dan hij dacht, maar hij had iets geslagens in zijn ogen. Frodi was ouder geworden, maar beslist nog mooier. De Kat vergat zijn voorzichtigheid en kwam nog dichterbij, maar ze zagen hem niet. Hij schraapte zijn keel, maar ze hoorden hem niet. Hij probeerde ze aan te raken, maar zijn armen strekten nooit genoeg naar voren. Bang maar gefascineerd liep de Kat met ze mee.